2 december, 2019
blogs
0 reactie
Taalachterstand of taalstoornis?
Regelmatig wordt aan ons als logopedisten de vraag gesteld: ‘wat is het verschil tussen een taalachterstand en een taalstoornis?’ Dit is een essentiële vraag, want logopedische behandeling is alleen geïndiceerd bij (het vermoeden van) een taalstoornis. Bij een taalstoornis verloopt de taalontwikkeling ondanks een gemiddelde intelligentie en een gemiddeld gehoor anders dan verwacht. Logopedische behandeling is dan nodig om een kind te ondersteunen in de taalontwikkeling. Als er sprake is van een (vermoeden van een) taalstoornis bij een meertalig kind, komt de stoornis in beide talen voor.
Bij een taalachterstand is er sprake van te weinig taalaanbod in een of meerdere talen. Bij een taalachterstand bij een peuter wordt er bijvoorbeeld aangeraden om naar de peuterspeelzaal te gaan om middels extra Vroege Voorschoolse Educatie (VVE) een rijker taalaanbod aan te bieden. Ook krijgen kinderen op deze manier meer interactie met hun leeftijdsgenoten. Bij een sequentiële meertalige ontwikkeling (waarbij een kind op latere leeftijd een andere taal aangeboden krijgt) is een taalachterstand in de 2e taal normaal. Op jonge leeftijd zijn kinderen in staat om een extra taal te ontwikkelen naast de moedertaal. Na 1-2 jaar kwalitatief taalaanbod in de tweede taal moet een kind zich in de dagelijkse activiteiten goed kunnen redden. Pas later ontwikkelen de abstracte en ‘schoolse’ taalvaardigheden. Bij een meertalige ontwikkeling kan deze overgang 5 tot 7 jaar duren.
Een taalachterstand komt niet alleen voor bij meertalige kinderen. Ook eentalige kinderen kunnen opgroeien in een taalarme omgeving. Bijvoorbeeld als er weinig wordt voorgelezen, kinderen vaak alleen spelen en/of er weinig ouder-kind interactie is.
Als u twijfelt of er sprake is van een taalstoornis of taalachterstand, kunt u middels het invullen van de SNEL-test nagaan of er reden is om contact op te nemen met de logopedist. De logopedist zal indien nodig een meertaligheids-anamnese uitvoeren, waarbij de kwaliteit en aanbod van beide talen van een kind zullen worden uitgevraagd. Op die manier kan er een keuze worden gemaakt voor het adviseren van ouders of het aanbieden van een behandeltraject bij het vermoeden van een taalontwikkelingsstoornis.